Bedrijfshulpverlening tijdens de vakantie

In iedere onderneming horen altijd voldoende getrainde bedrijfshulpverleners (bhv’ers) aanwezig te zijn. Ook in periodes met minder bezetting, zoals de vakantieperiode, want ook als er in de vakantieperiode iets gebeurt, moeten bhv’ers handelend optreden. Afhankelijk van de grootte van de organisatie, moeten er altijd één of meerdere collega’s zijn die in geval van nood kunnen ingrijpen. 

Net als elke andere medewerker gaan bhv’ers zo nu en dan op vakantie. Maar het werk, en daarmee de verantwoordelijkheid over de veiligheid van de aanwezigen op de werkvloer gaan natuurlijk gewoon door. Want ook al is de bezettingsgraad van de werkplek of het kantoor tijdens de vakanties minder, het risico op incidenten blijft net zo groot!

Een aantal tips voor een goede BHV bezetting tijdens de vakantieperiodes:

  • Zorg voor meerdere bhv’ers binnen jouw organisatie
  • Maak een bhv-vakantieplanning. Probeer bij het maken van de vakantieplanning overlap in vakanties van bhv’ers te voorkomen of verminderen
  • Werk samen met de buren, bijvoorbeeld een bedrijf in hetzelfde pand of de winkel naast je. Als je taken verdeelt en rekening houdt met een goede bezetting, zorg je er samen voor dat de BHV goed geregeld is
  • Werk je met oproepkrachten? Mogelijk heeft een van deze krachten een bhv-certificaat en kan deze invallen
  • Toch last van onderbezetting? Leid dan meer medewerkers op tot bhv’er
  • Informeer collega’s over de bhv-planning tijdens de vakantieperiode

Is een ontruimingsoefening verplicht?

Je moet er toch niet aan denken: er breekt brand uit en de mensen in het gebouw, je collega’s en jullie bezoekers, raken in paniek. Ze weten maar één ding: ze willen er zo snel mogelijk weg. Maar door de angst kunnen ze niet meer helder denken, door de rookontwikkeling zien ze de uitgangen niet meer en door hun haast om weg te komen duwen ze anderen omver.

Om deze paniek te voorkomen ben je met het oog op bedrijfsveiligheid verplicht regelmatig een ontruimingsoefening te doen. Want hoe vaker je oefent, hoe beter je BHV’ers en alle medewerkers getraind worden om in noodsituaties zichzelf en anderen in veiligheid te brengen. Dat kan echt het verschil betekenen tussen leven of dood.

De Arbowet verplicht de werkgever om maatregelen te treffen voor crisissituaties. Hierbij hoort ook de evacuatie van werknemers, dit ben je wettelijk verplicht. De minimale frequentie voor het oefenen van een ontruimingsoefening is jaarlijks. Het staat organisaties vrij om naar eigen inzicht vaker een ontruimingsoefening plaats te laten vinden. Hoe vaker er geoefend wordt, des te beter men is voorbereid op een calamiteit en des te beter de ontruiming verloopt wanneer het echt telt.

Bij uitzondering kan de wet voor bepaalde sectoren en bedrijven vereisen dat er vaker dan jaarlijks een ontruimingsoefening plaatsvindt.

Hoe vaak voer je een ontruimingsoefening uit?
Wat ons betreft, kun je niet genoeg oefenen met het ontruimen van je pand. Maar we moeten ook realistisch blijven; hoe vaak je een ontruimingsoefening moet doen hangt af van wettelijke eisen, de ervaring van de BHV’ers en de bedrijfsspecifieke risico’s. In een kantoorgebouw met zelfredzame mensen zijn de risico’s natuurlijk anders dan bij een kinderdagverblijf of een zorginstelling. Maar hoe dan ook, één keer per jaar een ontruiming oefenen is echt het minimum.

Een goede ontruimingsoefening begint met een goed ontruimingsplan waarin je van tevoren hebt vastgelegd wat er in geval van nood moet gebeuren om de mensen zo snel mogelijk uit het gebouw te krijgen. In het ontruimingsplan zijn organisatiegegevens en instructies opgenomen en de verschillende rollen van de BHV’ers vastgelegd. Zo weet iedereen wie wat doet en wat zijn of haar taken en verantwoordelijkheden zijn. Hulpverleners kunnen dan blindelings op elkaar vertrouwen.

De voordelen van een jaarlijkse ontruimingsoefening zijn duidelijk:

  • De BHV’ers weten precies wat ze moeten doen
  • Ze vergroten hun vaardigheden doordat de ontruimingsoefeningen steeds moeilijker en complexer worden, waardoor iedereen steeds minder vaak voor verrassingen komt te staan in noodsituaties
  • Je ervaart of het ontruimingsplan nog actueel is
  • Je voldoet aan wat is vastgelegd in het ontruimingsplan

 

Een rookmelder redt levens!

Onderzoek toont aan dat de kansen op overleving met een rookmelder aanzienlijk groter zijn dan zonder. Het is een cliché, maar daarom niet minder waar: voorkomen is beter dan genezen.

De rookmelder plicht geldt al jaren in nieuwbouw woningen. Vreemd eigenlijk, want brand maakt geen onderscheid tussen nieuwbouw en bestaande bouw. De meeste slachtoffers vallen ‘s nachts door het inademen van rook. Het is namelijk zo dat je reuk ’s nachts niet werkt. Daarom is het uitrusten van je woning met voldoende rookmelders belangrijk. De rookmelders detecteren de rook wel en zullen je alarmeren. Je gehoor werkt namelijk nog perfect wanneer je slaapt.

Vanaf 1 juli 2022 is het verplicht om in iedere woning in Nederland rookmelders op te hangen. Deze verplichting bestaat al langer voor nieuwbouwhuizen, maar de regelgeving gaat ook voor bestaande bouw gelden. Bij brand vallen de meeste slachtoffers door het inademen van rook. Het invoeren van deze nieuwe regel heeft als doel het redden van levens. Alle bouwlagen van een woning dienen te zijn voorzien van een rookmelder. Daarnaast moeten ook besloten ruimtes waar een vluchtroute doorheen loopt, zijn voorzien van een rookmelder.

In polisvoorwaarden van bijvoorbeeld een woonhuisverzekering wordt vaak de term nalatigheid genoemd. Het niet hebben van een rookmelder kán na een brand worden uitgelegd als nalatigheid. Heb je het per 1 juli niet voor elkaar, loop je dus het risico dat de verzekeraar niet uitkeert.

Welke melders zijn geschikt?
Hiervoor zijn een aantal functies belangrijk. In principe volstaat een melder met batterijen. We raden echter niet aan om een goedkope melder aan te schaffen waarvan de batterij na een jaar vervangen moet worden. Het is beter om een rookmelder met een levensduur van 10 jaar te nemen. In grotere woningen is het verstandig om melders met een koppelfunctie te kiezen. Een koppelfunctie zorgt ervoor dat alle melders afgaan bij een alarm.

Hulp nodig met het kiezen van de juiste melders? Twijfel niet en neem contact met ons op, we helpen graag!

 

Een preventiemedewerker aanstellen doe je niet zomaar…

Een preventiemedewerker kiezen doe je niet zomaar even. Er zijn een paar zaken waar je rekening mee moet houden. Welke aandachtspunten levert dat op voor de RI&E?

Een RI&E is niet alleen een wettelijke verplichting. De RI&E biedt bedrijven ook een mogelijkheid bij uitstek om te werken aan goed arbobeleid. En om dit te verbeteren. De preventiemedewerker heeft daarbij een belangrijke rol.

Een preventiemedewerker aanstellen
Bedrijven zijn volgens de Arbowet verplicht hun werknemers een veilige werkplek te bieden. Een preventiemedewerker kiezen en aanstellen hoort daarbij. Bovendien is dat ook wettelijk verplicht.

De keuze van de preventiemedewerker ligt bij de werkgever, maar heeft daarvoor wel instemming nodig van de ondernemingsraad (indien van toepassing). En dat is een goede zaak, want dat vergroot het draagvlak voor de persoon van de preventiemedewerker.

Aandachtspunten en maatregelen
Is er in de RI&E voldoende aandacht voor risico’s rond een preventiemedewerker kiezen? Check het aan de hand van de volgende aandachtspunten:

  • De preventiemedewerker heeft een ondersteunende rol richting werkgever, maar ook naar de rest van de organisatie. En naar de ondernemingsraad natuurlijk. Daarom is het van belang om iemand te kiezen die kan rekenen op een breed draagvlak binnen de organisatie.
  • De wet geeft aan dat de preventiemedewerker onafhankelijk moet kunnen handelen. Daarom mag hij op basis van zijn werkzaamheden als preventiemedewerker niet worden ontslagen. Bij een preventiemedewerker kiezen is dus de leidende vraag: is deze persoon in staat onafhankelijk op te treden?
  • Er is nog een derde aandachtspunt bij een preventiemedewerker kiezen. Dat is de kennis die hij nodig heeft om de functie goed te kunnen vervullen. Kies dus nooit zomaar iemand. Bijvoorbeeld omdat die persoon boventallig dreigt te worden. Het moet echt iemand zijn die op basis van vooropleiding, kennis en ervaring in staat is de functie te vervullen. Of iemand die zich deze kennis via opleiding en training goed eigen kan te maken.

Wat doet een preventiemedewerker?
De preventiemedewerker kan een groot aantal taken van de werkgever krijgen op het gebied van veilig en gezond werken. Uit het woord ‘preventie’ valt al op te maken dat het gaat om taken die helpen om ongevallen en verzuim te voorkomen.

Dit betekent dat de preventiemedewerker een belangrijke rol moet spelen bij:

  • de uitvoering van de risico-inventarisatie en -evaluatie (de RI&E)
  • samenwerking met en advies aan de ondernemingsraad
  • de samenwerking met de bedrijfsarts aan preventie
  • het verzorgen van voorlichting en onderricht
  • de opzet van een arbomanagementsysteem
  • registratie en onderzoek van ongevallen
  • het beantwoorden van arbo-vragen van medewerkers in de organisatie

Heb je advies nodig met betrekking tot het aanstellen van de juiste preventiemedewerker of ben je benieuwd wat de training preventiemedewerker inhoudt? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

25 jaar Verrijt, wat is er in de afgelopen jaren veel gebeurd…..

Opgestart door mijn vader, Gerard Verrijt, enigszins genoodzaakt om andere keuzes te maken. En wat heeft hij een goede keuze gemaakt.
Begonnen als BHV-opleider en daarnaast de controle, onderhoud en verkoop van brandblusmiddelen met als kantoor een slaapkamer op de 1e verdieping. Niet veel later de garage toch maar verbouwd tot kantoor met werkplaats om vervolgens in 1998 toch maar te kiezen voor nieuwbouw op Industrieterrein De Waterlaat in Bergeijk. Eerst voorzichtig opstarten en na een jaar toch maar een hal bijgebouwd. Zo, nu kunnen we verder!
Opleidingsportefeuille uitgebreid, personeelsbestand op volle sterkte en ach we pakken er ook inbraakbeveiliging, veiligheidsschoeisel en -kleding bij. Verrijt Brandbeveiliging groeide en bedrijven wisten ons steeds beter te vinden.

En toch…. Een eigen oefencentrum waar ook de brandweer zou kunnen oefenen, dat leek ons pap ook wel een leuke uitdaging. Zo hij vond in 2004 een mooie locatie op het Kristalpark in Lommel, de voorbereidingen voor het oefencentrum werden getroffen. Wat was hij trots op het resultaat! Niet alleen brandweerkorpsen konden hier volop trainen maar ook bedrijven die met hun BHV-ploeg in een realistische omgeving wilde oefenen waren van harte welkom. Om de harten van de Belgische ondernemingen sneller te laten kloppen voor het oefencentrum moest hij iets meer moeite doen. Ook ons pap moest keuzes maken in het leven. En die keuzes waren niet altijd makkelijk. Twee vestigingen met veel verschillende activiteiten met een naam die eigenlijk niet echt paste bij het bedrijf wat Verrijt inmiddels was geworden. Verrijt Brandbeveiliging werd Verrijt Fire & Safety Trainingscenter. Naast het kiezen van een nieuwe naam heeft hij in 2006 ook de keuze gemaakt om zich te richten op opleidingen en trainingen.
Een nieuw jaar brak aan waarin iedereen zijn plekje opnieuw moest vinden maar met het volste vertrouwen is iedereen er weer voor gegaan.
Tot op het moment dat hij “even” geopereerd moest worden…. Tot ons groot verdriet kwam hij hier onverwacht door te overlijden. Hij heeft zijn Verrijt project niet af kunnen sluiten zoals hij dat graag had gewild.

Tja, wat doe je dan? Verrijt verkopen? Nee, dat zou echt jammer zijn!
Het is april 2007 als we als familie voor de keuze staan, stoppen of doorgaan. In overleg met ons mam heb ik mijn baan opgezegd en ben begonnen. Wist ik waar ik aan begon? Nee!
De eerste jaren heb ik vooral veel geleerd en geluisterd naar de mensen om me heen. Ik ben dan ook erg dankbaar voor de mensen die het vertrouwen in Verrijt zijn blijven houden.
Ik kan wel zeggen dat de overname van Verrijt een goede leerschool is geweest met af en toe harde lessen. Zeker in de crisistijd, die ongeveer een jaar na de overname begon, zijn er momenten geweest waarin je keuzes moet maken. Die keuzes waren niet altijd makkelijk maar door toch de kansen te blijven zien en te blijven geloven in je bedrijf is het ons toch gelukt om dit jaar ons 25 jarig jubileum te mogen vieren.

Na een aantal moeilijke (crisis)jaren werd het weer tijd om te gaan ondernemen en kansen te pakken. De “oude” naam Verrijt Brandbeveiliging bleek erg sterk te zijn. Veel bedrijven dachten dat we nog steeds langs kwamen voor de controle van de blusmiddelen en toch was dit sinds 2006 niet meer het geval. Na wat wikken en wegen hebben we in 2012 toch besloten om onze opdrachtgevers ook op dit gebied weer te gaan bedienen. En wat mooi dat veel opdrachtgevers dit waardeerden! Terug naar Verrijt anno 2006 is zeker niet de bedoeling, we blijven kijken naar onze krachten.

Ook in België werden we steeds meer gevonden door bedrijven, het vertrouwen dat wij als Nederlanders goede trainingen verzorgen werd rondverteld. Tot op de dag van vandaag zien wij een groei in onze opdrachtgevers en worden we uitgedaagd om mee te denken in de meest uiteenlopende veiligheidsvraagstukken.

De afgelopen 13 jaar waren voor mij erg leerzaam en uitdagend. Achteraf is de keuze om Verrijt door te zetten gebaseerd op emotie en wist ik eigenlijk niet waar ik aan begon. Maar de trots van mijn ouders was niet klaar, ze waren pas net begonnen! Geen ervaring in de branche, geen ervaring als zelfstandig ondernemer, geen opleiding gevolgd die me wellicht zou kunnen helpen. Een slechtere basis kan ik me achteraf niet bedenken.
Spijt? Nee, dat zeker niet! Maar als ik het had geweten wat er op mijn pad zou komen had ik het zeker niet gedurfd.

En dan zijn we nu eigenlijk wel klaar voor Verrijt 3.0, maar hoe ziet dat er dan uit?
Daar gaan we ons in het jubileumjaar volop mee bezig houden. Voor ons zijn de voorbereidingen op zich al een feestje! We houden jullie op de hoogte!

 

 

 

 

Verrijt Fire & Safety is REOB-gecertificeerd!

Dit betekent dat wij onze werkzaamheden strikt volgens de geldende wet- en regelgeving uitvoeren.

Wat is REOB en wat betekent het?
Het REOB-merk en woordmerk REOB zijn beschermd en mogen alleen door gecertificeerde onderhoudsbedrijven worden gebruikt.

Wat houdt gecertificeerd onderhoud in?
Wij hebben onderhoudsdeskundigen in dienst die gespecialiseerd zijn in onderhoud van blusmiddelen. Onze monteurs hebben hiervoor een speciale opleiding gevolgd en moeten een examen afleggen. Verder dienen wij te zorgen voor goede procedures, instructies, apparatuur en materialen om de blusmiddelen te kunnen onderhouden. Wij, als gecertificeerd onderhoudsbedrijf, worden jaarlijks gecontroleerd door zogeheten certificatie-instellingen.

Een beginnende brand in uw bedrijf kunt u zelf blussen. Daarvoor maakt u gebruik van een brandslanghaspel of een draagbaar blustoestel. Deze moeten in goede staat zijn en functioneren als u ze nodig heeft. Om er zeker van te zijn dat de blusmiddelen werken zoals mag worden verwacht, is goed en regelmatig onderhoud van belang.

Waarom is onderhoud van blusmiddelen belangrijk?
Als u beschikt over een brandblusser, brandslanghaspel en/of een droge blusleiding, dan is het belangrijk dat deze werken op het moment dat het nodig is: in geval van brand. Komt u op dat moment tot de ontdekking dat een blusmiddel niet functioneert, dan neemt de kans op een succesvolle bestrijding van de brand snel af. Sterker nog, de situatie kan door deze onaangename verrassing uit de hand lopen.

Uw blusmiddelen zijn veiligheidsproducten waarvan u hoopt dat u ze nooit nodig zult hebben. Maar in een voorkomend geval moeten ze het zeker doen. Om die reden is preventief onderhoud aan blusmiddelen van groot belang.

Wat houdt het onderhoud van blusmiddelen in?
Tijdens het onderhoud worden diverse essentiële zaken nagelopen en zo nodig gerepareerd of preventief vervangen.  Het onderhoud wordt uitgevoerd volgens de onderhoudsinstructies van de fabrikant en volgens de Nederlandse normen die hiervoor zijn opgesteld: NEN 2559 (draagbare blustoestellen), NEN 2659 (verrijdbare blustoestellen), NEN 671-3 (brandslanghaspels) en NEN 1594 (droge blusleidingen).

Hoe vaak moet ik mijn blusmiddelen laten onderhouden?
Volgens de NEN 2559 dienen de blusmiddelen jaarlijks onderhouden te worden.

Is een AED binnen een bedrijf verplicht?

Regelmatig wordt er contact opgenomen met onze organisatie met betrekking tot de Automatische Externe Defibrillator (AED). Is het voor bedrijven eigenlijk verplicht om in het bezit te zijn van een AED?

Momenteel is er geen wettelijke verplichting voor bedrijven om een AED te hebben. In de Arbowet is slechts de verplichting voor werkgevers opgenomen om de veiligheid en de gezondheid van werknemers te waarborgen. Werkgevers moeten worden bijgestaan door één of meerdere bedrijfshulpverleners* om zoveel mogelijk de veiligheidsrisico’s te beperken. Reanimatie behoort tot het vaardighedenpakket van de bedrijfshulpverlener die eerste hulp bij ongevallen verleent, maar daarbij is de AED dus geen verplicht hulpmiddel.

Helaas beschikken nog lang niet alle bedrijven over een AED. Een AED wordt gebruikt bij een fibrillerend hart. Hierdoor ontstaat een ritmestoornis waardoor geen bloed meer door het lichaam kan worden gepompt. Indien de AED, tijdens de reanimatie, binnen enkele minuten kan worden ingezet vergroot dit de overlevingskans van het slachtoffer en neemt de kans op blijvende (hersen)schade af. Door elektrische schokken die de AED afgeeft, kan het hartritme weer op gang komen.

Ook al kunnen bedrijven momenteel niet aansprakelijk worden gesteld als een AED ontbreekt, is het zeker verstandig om een AED binnen het bedrijf beschikbaar te stellen. Zorg er dan altijd voor dat de bedrijfshulpverleners hiervan op de hoogte zijn en hang de AED op een openbare en zichtbare plek. De aanwezigheid van een AED draagt bij aan de veiligheid en de gezondheid van werknemers en bezoekers.

 

*zie ook artikel ‘is Bedrijfshulpverlening verplicht?’

 

Boetes bij ontbreken RI&E én plan van aanpak

Ieder bedrijf met personeel is verantwoordelijk voor het (laten) onderzoeken of het werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken aan de gezondheid van de medewerkers. In het plan van aanpak moet de werkgever aangeven binnen welk termijn het bedrijf concrete maatregelen gaat nemen tegen de geïnventariseerde risico’s en wat deze maatregelen opleveren.

Tot voor kort mocht de Inspectie SZW bij een onvolledige RI&E alleen een eis stellen of een waarschuwing geven. De boetes voor overtreding van de Arbowet zijn vanaf nu strenger.De Inspectie SZW mag voor het ontbreken van een RI&E nu direct boetes van € 4.500 uitdelen. Zonder bijbehorend plan van aanpak met het overzicht van de verbeterpunten kan een aanwezige RI&E ook een boete opleveren. Het ontbreken van een plan van aanpak kan leiden tot een boete van maximaal € 3.000.

Als de arbeidsomstandigheden binnen een bedrijf veranderen moet ook de RI&E worden aangepast. Denk hierbij aan de inrichting van een nieuwe productielijn, uitbreiding van het dienstenpakket, een ingrijpende verbouwing of nieuwe taken voor medewerkers.

Na gemiddeld drie jaar is een RI&E in veel gevallen niet meer actueel. De komst van de AVG heeft ook gevolgen voor de RI&E. Het is belangrijk dat, naast de preventiemedewerker, het hele bedrijf op de hoogte is van de aanwezigheid van een RI&E. De RI&E dient altijd up-to-date te zijn.

Is bedrijfshulpverlening verplicht?

Een vraag die veel organisaties stellen: Is Bedrijfshulpverlening verplicht?

Concreet: Ja.

Een werkgever dient ervoor te kunnen zorgen dat er doeltreffende maatregelen genomen kunnen worden voor eerste hulp bij ongevallen, brandbestrijding en evacuatie van medewerkers en andere aanwezigen. Ook geldt er de verplichting om te zorgen dat er de juiste verbindingen worden onderhouden met de externe hulpverleningsorganisaties zoals brandweer en ambulance. Op grond van de Arbowet is bedrijfshulpvereniging (BHV) altijd verplicht.

Het aantal BHV’ers dat binnen een organisatie nodig is, is afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Daarnaast spelen ook de aard van het bedrijf, de ligging en de bedrijfsactiviteiten een rol. Ook moet altijd vastgesteld worden hoeveel personen er bij een calamiteit mogelijk in veiligheid gebracht moeten worden. Dit zal op basis van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) worden bepaald.

Het allerbelangrijkste criterium is dat de hulpverlening bij een calamiteit binnen enkele minuten op gang moet kunnen komen. Dat vormt het uitgangspunt om te bepalen hoeveel BHV’ers er nodig zijn om de hulpverlening te kunnen waarborgen.

Er dient dus altijd minimaal één BHV’er in het pand aanwezig te zijn. In sommige gevallen kan de werkgever deze taak zelf uitvoeren, maar hij dient hiervoor wel voldoende uitrusting te hebben. Daarnaast dient hij te allen tijde voor een vervanger te zorgen bij afwezigheid.

Met deze criteria acht de wetgever de bedrijfshulpverlening voldoende gewaarborgd, ook in de kleinere bedrijven.